Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Een psalm van David, voor den [1]opperzangmeester, op de [2]Gitthith. 1. Zie hfdst.4 vs.1. 2. Dit houden sommigen ook voor zekeren toon, of een instrument der muziek, tot het spelen en zingen der psalmen gebruikt bij de nakomelingen [gelijk enigen menen] van Obed-Edom, die een Leviet en zanger was, genoemd de Gitthiet; 2 Sam.6:10. Het Hebr. woord Gath [waarvan Gitthit schijnt te komen] is de naam van een vermaarde stad der Filistijnen, [waar sommigen menen dit instrument eerst gevonden te zijn, en betekent ook een wijnpers, of oliepers, waarom [alsmede uit den inhoud van dezen psalm] enigem gissen dat deze psalm gemaakt is om gezongen te worden als dankpsalm ten tijde van den wijnoogst.